Eind maart 2017. Na een winterperiode met als dessert een twee weken durende griep, voel ik de behoefte om lichaam en geest op te laden. Een vakantieweek in België wordt de accu. Als natuurliefhebber kom je al snel uit bij De Hoge Venen, het grootste natuurpark van België. Er liggen hier verschillende natuurvriendenhuizen waaronder de Auberge d’Arimont, maar ik kies nu voor meer comfort middels een huisje.
In het gebied van de Hoge Venen, onderdeel van de Ardennen, liggen diverse middeleeuwse plaatsjes zoals La Roche, Malmédy en Durbuy en mooi gelegen kastelen. Mijn geest raakt geprikkeld door romantische beelden van ridders die vanaf hun hooggelegen burchten over smalle bergpaadjes afdalen naar knusse, eeuwen oude stadjes. Kasteelfeesten met bier, minstreel en een hofnar.
Om in de juiste sfeer te komen begin ik mijn tweede vakantiedag met een bezoek aan het streekmuseum van Stavelot. Dit is gehuisvest in de op de erflijst staande Benediktijnerabdij van Wallonie. Tot oktober wordt hier een tentoonstelling gehouden over de kruisvaarders. Deze ridders trokken vanuit heel Europa naar Jeruzalem om daar het christendom te beschermen tegen haar vijanden. Ook de bekende ridder Godfried van Bouillon uit dit gebied was zo’n kruisvaarder. Kerk en ridder waren nauw verweven met elkaar……
’s Middags bezoek ik op mijn rondwandeling in Malmédy de Sint Pieter kathedraal: een ‘stoere’ kerk opgebouwd uit arkosesteen, met vierkante torens en een achthoekige klokkentoren.Licht speelt een hoofdrol in deze kerk, met zijn platte muurpilaren op hoge sokkels. Links voorin, net voor het marmeren altaar, staat de bisschopszetel voorzien van een groot rood baldakijn. Licht klassieke muziek is op de achtergrond hoorbaar. Hier binnen voel ik een grote eenheid.
Alhoewel het voor mij moeilijk is om in een alles oplossende God te geloven, geeft deze kerk mij de rust om plaats te nemen in een bank en verbinding te zoeken met al wat er is, met God, met mijzelf. De volgende dag besluit ik om nog dieper het riddergevoel te ervaren. Ik rijd met de auto ver het prachtige natuurgebied van De Hoge Venen in tot aan het plaatsje Robbertville. Vandaar wandel ik naar het bijzonder mooi en strategisch gelegen kasteel Rheinhardstein. Het beheerste de pelsroute van Duitsland naar België, zo vertelt de gids mij. Je moest tol betalen aan de kasteelheer om verder te kunnen reizen. Het kasteel, onneembaar door zijn hoge ligging en dikke muren, werd daarom ook wel ‘slot’ genoemd. Ik bof met mijn als kasteelvrouwe geklede gids die geen vrijwilliger, maar een afgestudeerd master in de middeleeuwse geschiedenis blijkt te zijn. Zo toont zij dat je het leven van een ridder niet al te licht moet opvatten…
Als deze ten velde trok moest hij namelijk een harnas aantrekken van maar liefst vijftig kilo zwaar. Met behulp van mobiele katrollen en straaldraden door ringen die op zijn harnas waren geklonken werd hij vervolgens in het zadel gehesen. Daarna bewonderen wij nog andere harnassen, onder andere voor schildknapen. En zij vertelt dat de dikke wandkleden niet alleen voor het ‘mooi’, maar zeker ook tegen de koude werden opgehangen. Op het einde van haar rondleiding krijg je de gelegenheid om in een heus ridderharnas te stappen. Ik voel mij nu echt als een ridder in België…..

Als een ridder in België
Maar de volgende dag bij het opstaan verdwijnt dit gevoel al gauw. Mijn spieren staan bol van de spanning, helemaal stijf schuifel ik naar de badkamer om althans de ergste klachten middels een ligbad te verminderen. Vandaag kies ik dan ook voor een gemakkelijke dag. Ideaal om Durbuy te bezoeken, het ‘kleinste’ stadje ter wereld! Dit wordt een gouden keuze want Durbuy is een oorspronkelijk, middeleeuws, plaatsje aan de rivier de Ourthe. De straten, steegjes en het plein zijn met kasseien bestraat. Op het grote plein ga ik op één van de terrasjes zitten, waar de zon liefkozend mijn huid en in korte broek gestoken, verzuurde, benen streelt. En laat de middeleeuwen zich ‘nestelen’ in iedere lichaamscel. Het wordt de warmste donderdag in maart ooit, met liefst 20,6 graden in de schaduw! De volgende dag bezoek ik La Roche, ook hier waan ik mij in de middeleeuwen.
Op mijn vertrekdag ga ik naar de watervallen van Coo, bij veel Nederlanders net zo bekend als het Manneken Pis van Brussel. Vijfhonderd meter voordat ik deze bereik, zie ik de mooi gelegen herberg Coocabane aan de rechterkant van de weg. Voor mij betekent dit de auto parkeren en een cappuccino bestellen. Overigens heb ik van de cappuccino in deze streek geen hoge verwachtingen: het is steevast een scheut koffie met een klodder slagroom, voor een prijs variërend van drie tot vier euro. Maar cafeïne ’s morgens vroeg geeft je wel een oppepper! De verrassing is groot als de gastvrije serveerster een Nederlandse blijkt te zijn met dito cappuccino. De herberg is de thuishaven van www.newlife.be een veelzijdig ‘bed and activitycenter’ waar je allerlei buitensporten kunt boeken. Het Hollandse gevoel steekt de kop op. Een uur later rijd ik zonder paard of harnas, maar gewapend met ridderlijke voornemens de grens naar Nederland over.