Het is woensdag twee maart 2016. Het lentezonnetje nodigt uit tot een korte boswandeling. Auto parkeren, hoge wandelschoenen aan en het bos in. Heerlijk die frisse natuurgeur! Onweerstaanbaar lonkt een mooi bospad met aan weerskanten een smalle strook gras en heldergroen mos. Dertig meter hoge sparren rijzen op met als onderbeplanting veel winterbruine, geknakte varens. Er staan ook loofbomen zoals zomereik en statige beuken.
Aan het begin van het pad staat een groen rechthoekig bord van ongeveer veertig bij twintig centimeter. Met bovenin een fraaie, in het wit, afgebeelde ruiter. Mag ik hier wel wandelen? Voor mij geen vraag want de verleiding is te groot.
Nadat ik tien minuten heb gelopen met alleen het gezang van blije vogels hoor ik een dof, trommelend, geluid. Dit blijkt afkomstig van vier ruiters in galop.
Het gaat hard, want eerder dan ik dacht zijn ze al op honderd meter afstand.
Dus naar de kant. Gelukkig heeft de voorste ruiter, een oudere dame zonder cap maar met los wapperend grijs haar, vaart geminderd en rijden zij nu stapvoets.
Zij houden rekening met een wandelaar……
Ik zeg dan ook vriendelijk goedemorgen tegen de dame die, op een groot bruin paard gezeten, pal langs mij rijdt. Ik krijg een vriendelijk “goedemorgen” als antwoord. Mijn blik verplaatst zich nu van de paardenlijven naar de ruiter en ik kijk, tot mijn stomme verbazing, in het lachende gezicht van onze voormalige koningin Beatrix. Met een mooie zit en in een ontspannen houding rijdt zij weer verder. Aan de rechterkant geflankeerd door een jonge hofdame. Onder de indruk kijk ik naar de twee andere begeleiders, waarbij een gespierde mannelijke ruiter mij met een kritisch onderzoekende blik op neemt. “Van mij heeft prinses Beatrix geen gevaar te duchten hoor”, zend ik hem in stilte toe.
Ik ben beduusd dat onze voormalige koningin die toch al ruim achtenzeventig jaren telt, nog zo vitaal, levendig, maar ook jong oogt.
Niks geen stijf galakapsel, maar los wapperende haren.
Beatrix zoals zij nu is: in galop op een groot bruin paard………..
Na een pauze, bij een boshut waar prima cappuccino wordt geserveerd, ga ik naar buiten. Ik kan het niet laten om nog even naar het ruiterpad te lopen. Er zijn geen ruiters meer, wel een grote hoop lichtbruine paardenpoep. Koninklijke paardenvijgen…..?
Ton Oostveen, 5 april 2016
Geschreven voor Nestor (uitgave mei 2016)